De meeste voorvallen in de buurt van Schiphol zijn situaties waarin onbewust het naderingsgebied (luchtruim dat wordt gecontroleerd door de luchtverkeersleiding) van de luchthaven wordt ingevlogen, met name door onnauwkeurigheden in de vlieghoogte. De ondergrens van het naderingsgebied is ongeveer 457 meter (1.500 voet). Het merendeel van de recreatieve vluchten vindt plaats tussen 365 meter (1.200 voet) en 457 meter (1.500 voet), op maximaal 91 meter (300 voet) van die ondergrens.
Een kleine onnauwkeurigheid, door bijvoorbeeld opwaarts bewegende lucht - vooral tijdens warme zomerperioden - een stuuronnauwkeurigheid, of een foutief ingestelde hoogtemeter, kan betekenen dat een vlucht te hoog vliegt en daardoor zonder toestemming het naderingsgebied binnenvliegt.
Een veiligheidsrisico kan ontstaan op die plaatsen waar het commerciële verkeer zich tegelijkertijd op lage hoogte bevindt. Schiphol is, met een start- en landingspiek van 106 tot 110 vliegbewegingen per uur, één van de drukst bevlogen luchthavens in Europa. Een schending van het naderingsgebied leidt tot een veiligheidsrisico.