Doorstart

Een doorstart, ook wel go-around of missed approach genoemd, is het afbreken van de eindnadering door een vliegtuig. In plaats van te landen, klimt het vliegtuig opnieuw naar een beperkte hoogte, om vervolgens opnieuw volgens de procedures te landen. Op Schiphol vindt er 350 tot 400 keer per jaar een doorstart plaats.

Hoe wordt een doorstart uitgevoerd?
Een doorstart is een standaardonderdeel van de vastgestelde en voor piloten gepubliceerde naderingsprocedure. Er is dus een standaardbeschrijving van de manier waarop een doorstart moet worden uitgevoerd. In sommige situaties zijn aanvullende instructies van de luchtverkeersleider nodig om voldoende afstand -  of ‘separatie’- met ander luchtverkeer te kunnen garanderen.

Wanneer is een doorstart nodig?
Een doorstart kan worden geïnitieerd door de piloot of door de luchtverkeersleider. Reden om een doorstart te maken is in de meeste gevallen het niet stabiel genoeg vliegen bij de eindnadering. De piloot moet tijdens de eindnadering de snelheid van het vliegtuig laten afnemen, hoogte reduceren en het vliegtuig in de zogenoemde landingsconfiguratie brengen - landingskleppen uit, landingsgestel naar beneden - voordat de landing kan worden ingezet. Indien op een punt in de nadering niet aan alle eisen is voldaan, moet de piloot de nadering afbreken. Daarnaast kunnen onverwachte veranderingen in de weersomstandigheden tijdens de laatste fase van de nadering een reden zijn voor een doorstart.

Andere redenen voor een doorstart
Ook omstandigheden op de grond kunnen een reden zijn om een doorstart in te zetten. Bijvoorbeeld een verstoring van het signaal van het instrument landingssysteem. Een luchtverkeersleider kan een gegeven landingsklaring intrekken, omdat de landingsbaan niet op tijd wordt vrijgemaakt door de voorgaande vlucht. Op een drukke luchthaven als Schiphol worden naderende vliegtuigen zo efficiënt mogelijk achter elkaar opgelijnd, maar altijd met een minimale afstand van zo’n 5,5 kilometer of drie nautische mijl.  In de situatie dat een vliegtuig na de landing de landingsbaan niet snel genoeg kan verlaten, moet in sommige gevallen het daarop volgende vliegtuig een doorstart maken.

Voor de torenverkeersleider is het van belang om zo snel mogelijk het risico op conflicten met andere toestellen in te schatten en zo nodig andere instructies te geven.