Luchtvaartcommunicatie vindt plaats via de radiotelefoniefrequentie.
LVNL gebruikt cookies om de website optimaal te laten functioneren, sommige worden geplaatst voor diensten van derden. Meer weten? Lees ons cookiebeleid op cookieverklaring
Luchtvaartcommunicatie vindt plaats via de radiotelefoniefrequentie.
De frequenties worden internationaal bepaald door de International Telecommunication Union – ITU (link). De burgerluchtvaart maakt intensief gebruik van frequenties in very high frequency (VHF-)banden. De maximale afstand tussen een hoogvliegend vliegtuig en een grondstation is ongeveer 350 kilometer.
Wanneer er geen tweezijdig radiocontact (meer) is tussen de verkeersleiding en een vliegtuig is sprake van 'communication failure'. Om te bepalen of het vliegtuig wel radioberichten kan ontvangen, kan de verkeersleider aan de vlieger bijvoorbeeld vragen om een andere Secondary Surveillance Radar (SSR) code in te stellen of een specifieke manoeuvre uit te voeren die op het radarscherm kan worden waargenomen. SSR-codes worden gebruikt om een vliegtuig te identificeren op de radar. Elk vliegtuig heeft een unieke SSR-code.
De verkeersleider kan proberen om het radiocontact te herstellen door het vliegtuig op te roepen via de noodfrequentie, of via een alternatieve frequentie die voor het betreffende gebied is gepubliceerd. De vlieger kan zelf een speciale SSR-code opgeven - code 7600 - waaruit blijkt dat sprake is van een communication failure.
In geval van communication failure hanteert de vlieger de standaard vliegprocedures die zijn gepubliceerd in de Aeronautical Information Publication (AIP). In de meeste gevallen wordt het radiocontact snel hersteld. Wanneer dat niet gebeurt kan er sprake zijn van een 'unlawful interference’ (link) of wel kaping.