Het systeem waarschuwt voor naderend verkeer dat niet onder onze verantwoordelijkheid valt.
Met deze functie is vliegverkeer dat niet onder controle is van de luchtverkeersleiding – vaak 'general aviation' – wel zichtbaar op de radar, maar onder een bepaalde hoogte met een verkleind symbool en minder helder verlicht. Het verkeer boven deze hoogte wordt weergegeven met een volledig symbool. Het verschil in grootte en helderheid van de verlichting is aangebracht om de aandacht van de verkeersleider niet af te leiden van verkeer waar hij/zij verantwoordelijk voor is.
Zo traceren we een mogelijke schending luchtruim
Zodra het ‘ongecontroleerde’ verkeer relevant wordt voor het verantwoordelijkheidsgebied van de verkeersleider, wordt het symbool groter en feller en wordt de aandacht gevestigd op een mogelijke schending van het luchtruim.
In de onderstaande foto is een groot tracksymbool van de AZA114 te zien en twee kleine tracksymbolen voor kleine vliegtuigen die niet onder controle zijn van de luchtverkeersleider. Zodra zij hoger gaan vliegen dan de standaard ingestelde hoogte, ziet de luchtverkeersleider de kleine symbooltjes, helder verlicht, groot worden.