Hoe begeleiden we vliegtuigen?

Hoe begeleiden we vliegtuigen?

Bij het begeleiden van vliegtuigen gebruiken luchtverkeersleiders vaste procedures. Onderdeel hiervan zijn verschillende routes (‘wegen’ in de lucht) die vliegtuigen kunnen volgen. Tijdens de nacht worden andere procedures toegepast dan de rest van de dag.

Een netwerk van routes… 

Hoog in Nederlandse luchtruim lopen vijf grote doorgaande internationale routes of ‘snelwegen’ in verschillende richtingen. Deze routes zijn onderdeel van een wereldwijd netwerk. De luchtverkeersleiders begeleiden vliegtuigen die vertrekken vanaf de luchthavens in Nederland naar deze snelwegen. Hetzelfde geldt voor vliegtuigen die vanaf deze snelwegen willen landen op een Nederlandse luchthaven. 

Een netwerk van vliegroutes

Vertrekkend verkeer

Vertrekkende vliegtuigen krijgen op basis van de bestemming een startbaan en vertrekroute. Je kunt deze vertrekroute vergelijken met een oprit van een snelweg. De routes zijn zo ontworpen dat ze vrij liggen van elkaar en zo min mogelijk conflicteren met naderend vliegverkeer. Ook worden bewoonde gebieden in de directe omgeving van de luchthaven waar mogelijk vermeden.

Tijdens de nacht worden vanaf de voorkeursbanen (de Kaagbaan en Polderbaan) vaste vertrekroutes gebruikt die bewoonde gebieden nog meer vermijden en tot grotere vlieghoogte worden gevolgd. Dit is mogelijk omdat er dan minder vliegverkeer is. 

Naderend verkeer

Het naderende vliegverkeer kan gebruik maken van drie afritten van de snelwegen hoog in de lucht. Deze afritten liggen ter hoogte van Lelystad, Rotterdam en ter hoogte van IJmuiden boven de Noordzee. Luchtverkeersleiders begeleiden de naderende vliegtuigen met instructies (koers, hoogte en snelheid) naar de toegewezen landingsbaan. 

Tijdens de nacht (van 23:00 tot 06:00 uur) is het veel minder druk en is het mogelijk om piloten een vaste route te laten volgen naar de landingsbaan. Deze routes lopen zoveel mogelijk over zee en waar mogelijk om woonkernen heen. Door deze vaste route kunnen vliegtuigen continu en met minder motorvermogen dalen naar de landingsbaan. Hierdoor wordt hinder gedurende de nacht zoveel als mogelijk beperkt. Als het aantal vliegtuigen het toelaat, beginnen we eerder in de avond met deze procedure (vanaf circa 22:30 uur) en gebruiken we deze langer in de ochtend (tot circa 06:30 uur).

Eindnadering en landing

Tijdens het laatste deel van de nadering, op zo’n 10 tot 12 kilometer voor de landingsbaan, volgen de meeste vliegtuigen een vaste route met een continue daalhoek van drie graden. Dit is de eindnadering waarbij de piloot wordt begeleid door het Instrument Landing System (ILS). Het grote voordeel van dit systeem is dat piloten in alle zichtomstandigheden, dus ook bij dichte mist, veilig kunnen landen. Er zijn daarnaast ook andere procedures die, afhankelijk van de verkeerssituatie en het weer, door piloten en verkeersleiders kunnen worden gebruikt om veilig en efficiënt te kunnen landen. Zo kunnen piloten bij goed zicht visueel landen of gebruik maken van satelliet navigatie, bijvoorbeeld wanneer een ILS niet beschikbaar is vanwege onderhoud. 

Hoe landt een vliegtuig op de juiste plek?

Hoe landt een vliegtuig op de juiste plek?

Het Instrument Landing System (ILS) is een radionavigatiesyteem dat vliegtuigen ondersteunt om bij alle zichtomstandigheden veilig te laten landen.

Links

Lees meer over veiligheid

Baan- en routegebruik