Hoog in het Nederlandse luchtruim lopen vijf grote doorgaande internationale ‘snelwegen’ of corridors. Van iedere startbaan op Schiphol vliegen vliegtuigen naar deze corridors. Tot ongeveer 1 km hoogte (3000 voet) maar vaak ook hoger, vliegen vliegtuigen standaard op een vooraf bepaalde route, om bewoonde gebieden zoveel mogelijk te vermijden. Deze routes worden aangeduid met de Engelse term ‘Standard Instrument Departure’ (SID). De SID kent aan weerszijden een marge waarvan de verkeersleider gebruik kan maken om het verkeer veilig en efficiënt af te handelen. Het geheel samen vormt een luchtverkeersweg. Deze zijn vastgelegd in het Luchthavenverkeersbesluit van Schiphol. De exacte plaats waar het vliegtuig vliegt, hoeft dus niet altijd hetzelfde te zijn maar is afhankelijk van o.a. weer, samenloop met ander verkeer en de bestemming van het vliegtuig.
Er zijn vaste vertrekroutes voor de dagperiode, tussen 06.00 en 23.00 uur (lokale tijd) en vaste routes voor de nachtperiode. Bij het ontwerpen van de routes is de overheid uitgegaan van een gewenste balans tussen het aantal vliegtuigen dat per uur van een baan moet kunnen starten en de minste geluidbelasting voor de omgeving. De vertrekroutes voor de dagperiode bieden meer capaciteit dan de nachtroutes. Deze nachtroutes lopen het meest over de minst bebouwde gebieden.
In de Wet luchtvaart zijn de luchtverkeerwegen vastgelegd. Deze zijn vastgesteld door de overheid. In het hart van iedere luchtverkeerweg ligt een Standard Instrument Departure route, aangeduid met SID. Aan weerszijde daarvan bevindt zich een beperkte strook lucht. Het geheel vormt de luchtverkeerweg.