Verlies van afstand Schiphol

Gepubliceerd op

Melding

Op vrijdag 24 maart zijn twee vliegtuigen elkaar, tijdens de parallelle nadering op de Zwanenburgbaan (36C) en Aalsmeerbaan (36R) voor Amsterdam Airport Schiphol, dichter genaderd dan de separatieminima voorschrijven. LVNL doet zelf onderzoek naar dit voorval en heeft dit voorval gemeld bij de Onderzoeksraad voor Veiligheid.

Verlies van afstand

De horizontale of verticale afstand tussen vliegtuigen tijdens de vlucht wordt aangeduid als ‘separatie’. De minimale separatie is bedoeld om het verkeer veilig te laten verlopen en daarbij de capaciteit van het luchtruim optimaal te kunnen benutten. De luchtverkeersleiding is verantwoordelijk voor het handhaven van de minimale onderlinge separatie tussen verkeersvliegtuigen die zich in het onder hen vallende verkeersgebied bevinden. Wanneer twee vliegtuigen ondanks de separatieminima te dicht bij elkaar komen is er sprake van een separatieonderschrijding.

De criteria voor de minimale separatie zijn zodanig ontworpen dat er voldoende tijd is om het verlies van de minimale afstand of hoogte te herstellen. Een verkeersleider doorloopt in korte tijd een aantal stappen:

  • Detecteren  van het afstandsverlies;
  • Een inschatting maken van een effectieve oplossing;
  • Communiceren van deze oplossing door instructies (hoogte, richting, snelheid) naar de vlieger(s);
  • Monitoren van het opvolgen van deze instructies door de vlieger(s) om zo snel mogelijk de benodigde afstand of hoogte te herstellen.

Voorvallenonderzoek

De primaire taak van LVNL op het gebied van veiligheid is het onderling separeren van vliegtuigen (inclusief vliegtuigen met voer­tuigen op de grond). De verkeers­leiding meldt voorvallen die in de praktijk optreden binnen LVNL met als doel om hier lering uit te kunnen trekken en het risico van een dergelijk voorval in de toekomst te verkleinen. Binnen LVNL worden alle gemelde voor­vallen onderzocht om de veiligheid continu te kunnen verbeteren.

Situatiebeschrijving

Op Schiphol zijn de Aalsmeerbaan en de Zwanenburgbaan tegelijkertijd in gebruik voor landingen vanuit zuidelijke richting. Een vliegtuig van het type Embraer 190 nadert vanuit oostelijke richting voor een landing op de Aalsmeerbaan. Vanuit het westen nadert een propellervliegtuig van het type Bombardier Dash 8 om te landen op de Zwanenburgbaan.

Er zijn twee naderingsverkeersleiders aan het werk. Eén verkeersleider handelt het verkeer af voor de Aalsmeerbaan, de andere verkeersleider het verkeer voor de Zwanenburgbaan.

De verkeersleider voor de Zwanenburgbaan geeft de Bombardier instructie om te dalen naar 4.000 voet (ruim 1.200 meter). 4.000 voet is de hoogte waarop verkeer moet indraaien voor de Zwanenburgbaan bij gelijktijdig gebruik van de Aalsmeerbaan. Deze instructie wordt bevestigd door de piloot en enkele minuten later draait de Bombardier op 4.000 voet in voor de eindnadering naar de Zwanenburgbaan.

De naderingsverkeersleider voor de Aalsmeerbaan geeft de Embraer instructie om te dalen naar 3.000 voet (ruim 900 meter). Dit om bij het indraaien naar de Aalsmeerbaan 1.000 voet (ruim 300 meter) separatie te hebben met de Bombardier die nadert voor een landing op de Zwanenburgbaan. Ook deze instructie wordt bevestigd door de piloot, waarna de Embraer de daling inzet naar 3.000 voet.

De Embraer daalt minder snel dan waarop geanticipeerd is door de verkeersleider. Hierdoor draait de Embraer op ongeveer 4.000 voet - in plaats van de beoogde 3.000 voet - in voor de eindnadering naar de Aalsmeerbaan. Op de eindnadering van de Zwanenburgbaan vliegt op dat moment de Bombardier ook op 4.000 voet hoogte. De piloten van de Bombardier krijgen van de verkeersleiding informatie over de Embraer die op hun hoogte indraait voor de parallelle landingsbaan. De piloot van de Bombadier bevestigt dat hij de Embraer ziet.

Beide vliegtuigen zijn veilig geland.

Minimale afstand

De overgebleven separatie is 1,6 nautische mijl horizontaal (ongeveer 3 kilometer) en 0 voet verticaal. De separatienorm is in de fase van de nadering waarin de vluchten zich op dat moment bevinden 3 nautische mijl horizontaal of 1.000 voet verticaal. Deze norm geldt tot het moment dat beide vliegtuigen gestabiliseerd zijn op dat deel van het instrument landingssysteem dat zorg draagt voor de ideale koerslijn (localizer).

Conclusie

Het voorval ontstond doordat de inschatting van de verkeersleider van het verticale vliegprofiel van de Embraer niet overeenkwam met het werkelijk gevlogen profiel. Dit is door de verkeersleiding onderkend. Omdat beide vliegtuigen nagenoeg gestabiliseerd waren op de localizer - dit gebeurde enkele seconden na het bereiken van de minimale afstand - en de piloot van de Bombardier bevestigde dat hij de Embraer zag, zijn er geen corrigerende instructies gegeven.

Classificatie: major incident